Overweging van 2 februari 2020
Vandaag is het Maria Lichtmis of in het latijn: “Purificatio Mariae”. De reiniging van Maria. Maria moest naar de tempel omdat ze volgens de Joodse wet onrein was na de geboorte van haar kind. Eerlijk gezegd draait mijn maag om bij de veronderstelling dat een menstruerende vrouw, of – erger nog – een kraamvrouw, onrein zou zijn. Het tegendeel is eerder het geval. Wie het wonder van een geboorte heeft mogen meemaken, weet dat.
We moeten daar gewoon maar eens van af. Ik zal het er dus verder niet meer over hebben.
Maar hetzelfde verhaal van Lucas – en dit feest – heeft een andere kant: Het kind Jezus wordt opgedragen aan de heer. Een joodse traditie die hier bij Lucas het karakter krijgt van vervulling van een eeuwenoude belofte.
In de psalm die we vandaag hoorden beluisteren we een rotsvast vertrouwen.
Van wie is de wereld? Van god!
Wie staan met geheven hoofden in zijn huis?
Mensen onkreukbaar, met licht geladen.
Een rotsvast vertrouwen. En trots. Hij roept
ons tot gerechtigheid.
Wie hem volgt, mag er zijn. Doet er toe. Maakt het verschil.
Datzelfde rotsvaste vertrouwen zien we in de
evangelielezing. Meer ingetogen, maar toch…
We zien een aandoenlijk beeld van twee oude mensen, Simeon en Hannah . Ze
moeten al naar de honderd lopen. Een leven lang hebben ze trouw, in een
rotsvast geloof, gewacht op die ene dag, waarover wij in het evangelie lezen.
En dan gaat hun droom in vervulling.
Lucas vertelt ons nog dat de heer aan Simeon de komst van de Messias had aangekondigd. Maar als godsvruchtig mens had Simeon die aankondiging eigenlijk niet nodig. Hij had die al gelezen in het heilige boek, zoals iedereen die de Torah kende. En de lezers van Lucas kénden de Torah.
Wíj zijn van huis uit niet van die bijbellezers, dus lees ik jullie het stukje voor waar het om gaat:
Maleachi 3: 1-5 (Bijbel in gewone taal):
‘Let op!’ zegt de machtige Heer. ‘Ik stuur mijn boodschapper vooruit. Hij moet
de weg voor mij vrijmaken! Hij is de boodschapper die ik beloofd heb, hij is
degene op wie jullie wachten. Hij is al onderweg. En meteen daarna zal ik zelf
naar mijn tempel komen. Ik, de Heer naar wie jullie verlangen.
En zo laat Lucas diezelfde lezers, en dus ook
aan ons, weten dat deze Jezus toch écht de boodschapper, de Messias, de
rechtvaardige, is.
De Messias waarop het joodse volk al zo lang wacht. In wiens voetspoor de heer
zelf komt, die alles recht zet. Rechtvaardigheid brengt.
En dan die Simeon: Laat mij nu maar sterven,
mooier dan dit wordt het niet: ik heb de heer gezien.
Hij heeft een leven lang gewacht en nu mag hij sterven van geluk. Zijn
verwachting, zijn doel, zijn hoop, is in vervulling gegaan.
En dat herkennen we allemaal wel. Zo’n moment van vervulling, of op zijn minst de hoop die we koesteren dat zo’n moment ooit gaat komen. De geboorte van een kind. Een film met een mooi happy end. Je komt de liefde van je leven tegen. Of: Je had de hoop er op al verloren, maar het komt tóch nog goed tussen jou en diegene die je al jaren zo hebt gemist. Of: De tweede kans op een gezond leven als ineens die test tóch goed uitvalt. Of als die donor beschikbaar komt. Vervulling van een droom, van een belofte.
Maar we weten ook dat het leven niet altijd zulke gelukkige uitkomsten biedt. De vervulling van dromen kan soms onbereikbaar ver zijn. Of lijken.
Ik las net voor uit Maleachi. Als we verder lezen, zien we wat de heer komt doen in de tempel als de Messias zijn komst heeft aangekondigd. Hij komt om recht te spreken, de onrechtvaardigen te straffen. Eindelijk rechtvaardigheid.
Hier, in dit huis, blijven we volhouden: Het
mag, het kan, het zal. Ooit.
Het koninkrijk gods, wanneer rechtvaardigheid, goede bedoelingen, begrip en
respect voor elkaar, vanzelfsprekend zullen zijn. We wachten, ons hele leven
als het moet, we werken er voor, we bidden, we vertrouwen op de vervulling van
die belofte. Ooit. Tegen beter weten in.
Amen.
Chris Boots