Lezing, tekst en overweging van het Vierhuis van 26 januari 2020
Vrij naar: Mattheüs 22:36-40
En zij vroegen hem: ‘Meester! Wat is het grootste gebod in de wet?’ En Jezus zei tegen hen: ‘Heb God lief met heel je hart en ziel en met heel je verstand. Dit is het eerste en het grootste gebod. Het tweede gebod is hieraan gelijk: heb je naasten lief, zoals jezelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles waar het in je leven om draait.’
Ga in mijn schoenen staan – Huub van der Lubbe
Als ik nou jou was, en jij dan mij was, als dat zou kunnen en wij konden kijken in elkaars hoofd met elkaars geest. Als je alles kon bekijken met andere ogen dan zou je zien dat je steeds ziende blind bent geweest.
Jouw hele wereld is net zo ruim als jij kan denken en wat je wilt zien, dat zie je om je heen. Dus wees voorzichtig in je oordeel over een ander. Wie zonder zonde is, werpt de eerste steen En wat je zaait zal je ook oogsten. En jij en ik, wij zijn in wezen allemaal één.
Al dat gedonder in de wereld om steeds hetzelfde, het verkeerde volk, de verkeerde god, de verkeerde huid. Weet je, als ik vleugels had zoals een engel dan vloog ik naar de hoogste bergtop en schreeuwde het uit:
Ga in mijn schoenen staan Had je mijn schoenen aan, wat had jij gedaan? Ga in mijn schoenen staan!
Overweging – Christel Bakker
Wat ben ik blij dat ik niet in hun schoenen sta! Wie dacht dat niet na de nieuwjaarsramp in Arnhem, waarbij een vader en zijn zoon bij een brand in de lift van een flat omkwamen. Je zou die twee jongens maar zijn die dat op hun geweten hebben! Je zou hun ouders maar zijn!
In het Nederlandse spreekwoordenboek staat dat in iemand anders schoenen staan, betekent: het lot van iemand anders ondergaan. Het lot van iemand anders ondergaan…dat is wel een stevige uitspraak. Want wie kan dat nou? Wie doet dat nou? Misschien is dat wel de reden dat we dit spreekwoord liever andersom gebruiken: liever níét in iemands schoenen staan, want hoewel je misschien wel in staat bent om je te verplaatsen in de ander, wil je toch zéker niet hetzelfde lot ondergaan.
In iemands schoenen gaan staan heeft alles te maken met compassie. Ervaren hoe het is om iemand te zijn die zich in een moeilijke of onprettige situatie zich bevindt. In de huid kruipen van iemand anders. Inleven in plaats van meeleven.
In een moreel beraad op mijn werk waarin ethische dilemma’s worden besproken, werd verteld over een situatie waarin het zorgpersoneel aangaf dat ze niet meer wisten wat ze aan moesten met een bewoonster op de afdeling voor dementerenden. Ze was met haar jaloerse gedrag een irritatiebron voor velen. Zowel de andere bewoners alsook de zorgmedewerkers hadden steeds vaker last van haar. Sommigen zagen de bewoonster zelfs liever vertrekken. ‘Met haar pestgedrag jaagt ze iedereen de tent uit!’ zei een van de medewerksters. ‘Ze lacht anderen uit en maakt de hele dag vervelende opmerkingen naar medebewoners. Het kost mij steeds meer moeite om nog aardig tegen haar te zijn.’ Moeten we deze mevrouw negeren? Moeten we haar blijven corrigeren? Of moeten we juist naast haar gaan staan?
De eerste reactie zou kunnen zijn: negeren! Negatief gedrag móet je negeren. Dus laat deze bewoonster gewoon links liggen. Maar doen alsof deze mevrouw even niet bestaat helpt niet, sterker nog, eigenlijk wordt het probleem alleen maar erger. Blijven corrigeren heeft ook al geen effect, want mevrouw blijft lelijk doen en door alle correcties doet ze niet alleen lelijk tegen de medebewoners maar ook tegen het personeel. Moet je dan naast haar gaan staan? Kijk, nou wordt het moeilijk, want je vraagt dan van jezelf dat je je irritaties opzij zet door mee te voelen met deze bewoonster. Het is zeker een stap in de goede richting, maar als je náást iemand gaat staan betekent dat, dat je altijd nog in je eigen schoenen staat en niet in de schoenen van de ander.
In iemands schoenen staan is dus meer. Wanneer je gaat proberen om in de huid te kruipen van deze bewoonster en te onderzoeken waarom zij zo reageert, dan ontstaat er een nieuwe dimensie. Tijdens gesprekken met deze mevrouw bleek dat zij in haar hele leven genegeerd was, verwaarloosd eigenlijk. Door haar ouders met wie ze door omstandigheden een moeizame band had, door haar echtgenoot die niet naar haar omkeek en liever de gezelligheid buiten de deur zocht, door haar vier zoons waarvan er drie alleen maar op bezoek kwamen tijdens de jaarlijkse BBQ van het huis. En toen ze in het verzorgingshuis kwam wonen, was ze eigenlijk mentaal nog te goed in vergelijking met de andere bewoners op de afdeling. Alle aandacht gingen dus niet naar haar, maar logischerwijs naar de medebewoners die meer zorg nodig hadden.
‘Ik heb mijn hele leven moeten wachten’, zei ze. Ja, dat heeft ze. Ze heeft gewacht op de aandacht en liefde van haar ouders, van haar man, van haar kinderen, van het personeel. En ze bleef achter met lege handen. En nu ze aan het dementeren is, komen al deze gevoelens samen. Want zo werkt het bij dementerenden; je geheugen laat je langzaamaan in de steek, maar je gevoel niet. En daarom reageert deze mevrouw zo fel op een medebewoonster die iedere dag bezoek krijgt van haar man. Daarom is ze stikjaloers als ze merkt dat een bewoner ontbijt op bed krijgt omdat die zich niet lekker voelt. Daarom kan ze niet blij zijn als er iemand jarig is op de groep.
In het moreel beraad ben je niet zozeer op zoek naar een pasklare oplossing, maar wel naar inzicht. En het inzicht van deze situatie zorgde ervoor dat de medewerkers met nieuwe ogen naar de bewoonster gingen kijken, haar positiever gingen benaderen en haar meer positieve aandacht gaven. Ze probeerden de leegte wat meer voor haar op te vullen door zich in haar te verplaatsen en dat was mooi om te zien. Iedereen had hier uiteindelijk baat bij.
Inmiddels is deze mevrouw helemaal gelukkig, want er is een nieuwe bewoner op de groep gekomen die niet van haar zijde wijkt en haar de hele dag complimenten en aandacht geeft. Ze voelt zich eindelijk gezien!
In iemands schoenen staan vraagt dus méér dan naast iemand staan. Zoals in de lezing van vandaag staat vraagt het om compassie. Het vraagt om: ‘heb je naaste lief als jezelf.’ En dat is niet zeker eenvoudig, want dat vraagt om boven jezelf uit te stijgen. Hoe kun je de ander liefhebben als deze persoon een bron van irritatie is? Als je een hekel aan iemand hebt? Als iemand jou bezeerd heeft? Op je ziel heeft getrapt? Het is niet eenvoudig om de personen met andere ogen te gaan bekijken. Om je in te leven in de ander en proberen te begrijpen waarom ze zo zijn.
De groten der aarde waren hiertoe in staat. Nelson Mandela ging in de schoenen van zijn bewakers staan toen hij na 27 jaar gevangenschap hun daden vergaf. Bij zijn vrijlating liet hij zien dat er geen verbittering en haat was en dat hij hen niets kwalijk nam. Hij zei daarover: ‘Terwijl ik de deur van de gevangenis uitging naar de poort die mij naar mijn vrijheid zou leiden, wist ik dat ik nog steeds in gevangenschap zou zijn als ik de bitterheid en haat daar niet achter zou laten.
En Jezus deed hetzelfde. Het leed dat anderen trof, trok hij zich aan. Hij deed dat tot het uiterste toen hij aan het kruis hing en aan zijn tegenstanders zei: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!’
Martin Luther King zei eens: Oog om oog maakt blind. De duisternis kan geen duisternis verdrijven; alleen licht kan dat. En haat kan geen haat oplossen; alleen liefde kan dat.
In wiens schoenen sta jij? Ik heb er nog best lang over nagedacht. Het liefste sta ik toch in mijn eigen schoenen, want die passen mij als geen ander, die wringen niet en daarmee kan ik als de beste naar de ander lopen om er voor hem of haar te zijn. Dan ben ik misschien niet zo groot als Mandela, Jezus of Martin Luther King, maar dan ben ik wel op weg en kom ik misschien een beetje in de buurt. En in wiens schoenen sta jij? Ik ben benieuwd!